De eerste rondetafel-discussie voor Circulaire-IT.nl van dit jaar bracht kopstukken uit de reparatiesector bij elkaar om te bespreken hoe de branche ervoor staat.
Terwijl de noodzaak van levensduurverlenging steeds duidelijker wordt bij zowel publiek als politiek, is het duidelijk dat er nog veel ruimte is voor verbetering.
Rondetafel
Het format van de rondetafel van Luteijnmedia heeft zich door de jaren al bewezen. De sectorvertegenwoordigers in de reparatiebranche kwamen medio februari bijeen in Valkenswaard, waar Rob Wierenga van QC Centre en Jurrie Christians van 4Phones de gastheren waren. De twee bedrijven vormen al enkele jaren een effectief tandem. QC Centre sourcet reserveonderdelen uit China en controleert deze op kwaliteit voordat ze naar Europa worden gestuurd. 4Phones zet de onderdelen vervolgens op de markt vanuit hun Europese magazijn.
Dure reserveonderdelen
Het voorstelrondje maakt meteen de eerste discussiepunten los. De prijs van originele reserveonderdelen is volgens de deelnemers te hoog, en de beschikbaarheid laat veel te wensen over. Koppelverkoop komt nog regelmatig voor. “Als je een beeldschermomlijsting van 37 euro wil kopen, moet je ook meteen een scherm kopen van honderden euro’s”, noemt Dennis Visser van ViaDennis als voorbeeld. Frank Bai van Topmedia merkt daarbij op dat er wel een verschil is tussen de markt voor smartphoneonderdelen en die voor laptops. “De prijzen voor laptoponderdelen zijn redelijk stabiel”, zegt Frank. “Ik heb het wel eens geprobeerd met smartphones, maar daar heb ik slechte ervaringen mee. Ongeveer de helft van de onderdelen moest ik terugsturen.”
Jan Post van Reparatiewinkel snapt wel waarom de fabrikanten hier weinig op zitten. “Als je twee keer zo lang met een apparaat kan doen, dan heb je maar de helft van de grondstoffen nodig”, zegt hij. “Maar een fabrikant moet dan ook de helft van zijn fabrieken sluiten.”
Wetten en CENELEC
Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland (OPEN) komt ook kort ter sprake. Deze organisatie wil CENELEC in de hele branche als norm implementeren, maar heeft ook voorstellen waardoor reparateurs zich aan handen en voeten gebonden voelen. Zo mag je wettelijk niet van twee apparaten één maken, tenzij dit keurig volgens de CENELEC-regels gebeurt en het allemaal wordt geregistreerd.
Jan en Rob gaan ook kort in op de kritiek van de reparatiesector op Techniek Nederland. Jan is daar actief als woordvoerder, en Rob is eerder ook actief geweest voor de organisatie. Het is de vraag of de branchevereniging genoeg druk uitoefent op wetgevers om fabrikanten te stimuleren tot reparatie. “Vanuit het perspectief van de fabrikanten moet je bedenken dat jouw naam er altijd op staat”, merkt Rob op. “Wat ik altijd belangrijker vond, is dat de servicedocumentatie voor iedereen beschikbaar wordt. Aan de andere kant zie ik ook wel een keerzijde, want hoe bewaak je de kwaliteit als de consument zelf gaat repareren, waarvoor het platform Right to Repair zich inzet?”
Mario Biemans (TheBrokerSite) ergert zich vooral aan de traagheid van Europese regelgeving, en de technocratie die erachter schuilt. “Er zijn dan nieuwe regels, en dan probeer ik die als leek te lezen; je komt er niet uit, en mijn klanten komen met vragen bij mij uit.”
Onderdelen en kwaliteit
De lobby is slechts één aspect waarin de branche een verbeterslag moet gaan maken. “Er is niet voor elk merk een oplossing”, noemt Laurens van Rijn (TouchFix). Onderdelen zijn schaars, en vaak alleen te verkrijgen via officiële bedrijfskanalen. “En het vervelende is dat de distributeurs zelf ook vaak niet scherp hebben hoe het bijvoorbeeld bij Samsung echt is geregeld, al is er onderhand wel een oplossing. Apple heeft die oplossing al langer voor consumenten, maar daar is de uitdaging dat de prijzen voor onderdelen niet in lijn zijn met de waarde.”
Verder is de definitie van ‘repareerbaarheid’ volgens Laurens niet altijd conform de werkelijkheid. “Ik zou een telefoon meteen het cijfer 1 geven voor repareerbaarheid als de onderdelen niet beschikbaar zijn.” Het gebeurt regelmatig dat een kapot apparaat domweg wordt ingeruild voor een nieuwe. “Een partij kan een e-reader laten maken voor een paar tientjes. Als die kapotgaat, sturen ze kosteloos een nieuwe”, zegt Jeroen Sipsma van Service Planet Rotterdam. “Voor hen is zo’n apparaat een deliverymodel van een abonnement.”
Keurmerk
Dan is er de kwaliteit van reparaties die nog veel te wensen overlaat. “Het moet qua prijskwaliteit wel goed zijn, maar je wil een goede reparateur hebben”, zegt Dennis “En je wil goede onderdelen hebben. En ik denk dat daar uiteindelijk een soort bak voor moet komen, dat je ook als consument gewoon direct kan worden geleid. Dat kan een internetsite zijn, of een database. Naar goede onderdelen, goede reparateurs.”
Een BOVAG-achtig keurmerk kan dus een oplossing zijn, zoals ook Techniek Nederland heeft voorgesteld. Maar dan moet je wel volume creëren. En het is niet eenvoudig om het kaf van het koren te scheiden. “Iedereen zegt dat ze originele Apple-onderdelen verkopen”, zegt Jeffrey Vossen van ThePhoneLab. “Dus hoe ga jij jezelf positioneren? Als je bij Laurens kijkt bij TouchFix, dan zie je de kwaliteitssoorten, netjes naast elkaar. Bij Fixers zie je hetzelfde. Maar je hebt ook nog die duizenden reparateurs-om-de-hoek.”
De nadruk die sommige partijen leggen op ‘originele onderdelen’ wordt ook niet altijd positief bezien. “Ik ben geen voorstander van alleen originele onderdelen, want je hebt ook goede alternatieve onderdelen”, vindt Jurrie Christians. “Het moet wel een kwalitatief goed product zijn. We moeten er een bepaald kwaliteitslabel aanhangen. Het probleem is natuurlijk wel: hoe kun je vanuit China – want dan moet je ergens beginnen – de controle bewaken over bepaalde producten?”
Right to Repair
Richtlijnen voor ecodesign en het principe van Right to Repair zouden de producenten in beweging moeten krijgen om hun producten op zijn minst beter repareerbaar te maken. De vraag is in hoeverre de reparatiebranche hiervan profiteert. Er wordt opgemerkt dat het principe is gericht op de consument die thuis reparaties wil uitvoeren. Volgens de meesten is dat een onrealistisch beeld. Maar dat gaat wel impact hebben op de markt. “Leveranciers kijken voor het self-repair-programma wél naar de pricing”, zegt Mark von Rotz (2Service). “Dat kan zorgen voor situaties waarbij consumenten via een self-repair-programma goedkoper aan een onderdeel kunnen komen dan een reparateur.”
En de zakelijke markt? Daar liggen de kansen vooral bij refurbished. “Daar is steeds meer vraag naar”, zegt Mark Lamain (Complies). “We kopen producten terug, refurbishen die, en die gaan weer het kanaal in. Dus we proberen het te stimuleren.” Daarnaast merkt hij op dat de B2B-markt een stuk minder gevoelig is voor hogere prijzen als daar duurzaamheid tegenover staat. “Een consument kijkt naar zijn portemonnee en koopt dan toch maar een nieuwe.” Daarnaast geldt dat er een verschil is in de verkoop van een product, en de verkoop van een dienst. “In Nederland zijn diensten nu eenmaal duur”, zegt Benjamin Albers (Fixers/ Monteur aan Huis). “Heb je wel eens een loodgieter over de vloer gehad? Dat is erg prijzig, maar dat komt omdat er schaarste is; dat geldt ook voor onze business.”
Daarnaast kan de repairbranche altijd daar inspringen waar gewone stervelingen het niet kunnen bolwerken. “Laatst hebben wij een bakker uit de brand kunnen helpen met een reparatie van een control unit”, noemt Jos Thijssen (ICanFix). “Die zat niet op een printplaat, maar op een soort kunststoffolie, waardoor je niet kon solderen. Maar mijn collega herkende het spul uit de autowereld, en kon het daar krijgen.”
Wanneer tegen het einde het idee van een werkgroep wordt opgeworpen om dit soort onderwerpen structureel te bespreken, komt enthousiasme los. Het lijkt iets waarvoor Techniek Nederland een platform zou kunnen bieden. Want zoals de rondetafel wel weer duidelijk maakt: ook partijen die op papier concurreren, delen wel degelijk belangen.
Dit verslag is eerder gepubliceerd in ITchannelPro #1 van 2024