TNO heeft aan het Holst Centre een demontagemethode ontwikkeld waarmee geprinte elektronica losgemaakt kan worden van de plastic drager.
Het gaat om een laag op waterbasis. Deze brengt men aan tussen het circuit met componenten en de buitenste plastic laag van het elektronische testapparaat. Uit tests bleek volgens TNO dat de laag sterk genoeg is om duizend uur lang een luchtvochtigheid tot 85 procent en een temperatuur van 85 graden Celsius te doorstaan.
Duurzame geprinte elektronica
Belangrijker is echter dat de nieuwe laag flexibel genoeg om het plastic te verwijderen zonder het elektronische circuit te beschadigen. Om geprinte elektronica robuuster te maken, wordt plastic versmolten met de elektronische onderdelen. Bij geprinte elektronica zijn mechanische knoppen en schakelaars weliswaar niet meer nodig, en zijn de eindproducten lichter. Toepassingen zijn onder meer draagbare sensoren en bedieningspanelen. Geschat wordt dat de markt van deze technologie tussen 2022 -2032 stijgt van ongeveer 175 miljoen naar meer dan 3 miljard dollar, aldus TNO.
Maar volgens TNO is geprinte elektronica ook amper te repareren of te recyclen. “Momenteel rest voor dit soort elektronica bij het einde van de levensduur de shredder en de verbrandingsoven, wat leidt tot CO2-uitstoot en onnodig verlies van de verbrande grondstoffen”, zo schrijft het instituut in het persbericht. “Slechts een vijfde van al het elektronische afval wereldwijd wordt momenteel netjes gerecycled. De voorspelling is dat er in 2030 al 74,7 miljoen ton aan elektronisch afval is en in 2050 110 miljoen ton.”
Efficiëntie in productie
Met de nieuwe methode kunnen bedrijven ook fouten in het ontwerp herstellen tijdens de productie. Dat leidt tot kostenbesparingen en efficiënter gebruik van materialen. Daarnaast zal de recycling verbeteren, de hoeveelheid afval verminderen en maakt het duurzamere productiemethoden mogelijk. Hierdoor kunnen bedrijven nieuwe producten op de markt brengen die al voldoen aan toekomstige regels voor ecodesign.