Het gebrek aan standaarden weerhoudt Equinix er voorlopig van om op grote schaal vloeistofkoeling toe te passen, zo zegt het wereldwijde hoofd van de Edge Infrastructure Services-divisie van het datacenterbedrijf.
In gesprek met The Register speculeert Zachary Smith over hoe datacenters hun koelcapaciteit verder kunnen verhogen, zonder dat het energieverbruik de pan uitrijst. Nieuwe technologie maken servers krachtiger, maar ook warmer, en datacenters worden al gezien als grootverbruikers.
Hitte
“Als het DDR6-geheugen plus NVME plus de chip bij elkaar twee of drie kilowatt trekt in een 1U-server, hoe koel je het dan?”, vraagt Smith zich af in het interview. “Op 300 watt per socket is het onmogelijk om genoeg lucht door de server te trekken. In sommige servers wordt 60 procent van het verbruik gegenereerd door ventilatoren die alleen maar lucht zuigen.”
De laatste jaren komen steeds meer alternatieven beschikbaar. Zo heeft het Nederlandse bedrijf Pathema een manier ontwikkeld om kalkafzetting door koelwater tegen te gaan, zodat er geen chemicaliën hoeven worden ingezet. Andere bedrijven als iXora, Asperitas en Submer leveren oplossingen voor dompelkoeling. In alle gevallen zijn deze oplossingen veel zuiniger en duurzamer dan de traditionele luchtkoeling.
Gewicht
Maar voor Equinix -een van de grootste datacenterpartijen ter wereld- is het een grote drempel dat servers niet gestandaardiseerd genoeg zijn om op grote schaal vloeistofkoeling in te zetten. “Hoe werk je samen met de verschillende OEM’s die hun kabels in een andere pod stoppen?”, aldus Smith. Standaardisatie is volgens hem broodnodig om vloeistofkoeling, in welke vorm dan ook, op schaal in te zetten.
Specifiek op dompelkoeling uit Smith vooral zorgen over het gewicht van de vloeistof. Gebouwen met meerdere verdiepingen zijn niet ontworpen om het gewicht te dragen, zo zegt hij in het gesprek. Ook het verbinden van glasvezel aan zulke servers noemt hij lastig. Smith pleit daarom voor nieuwe ontwerpprincipes op servergebied.