De overheid -zowel Europees als landelijk- claimt dat het door middel van wet- en regelgeving circulariteit wil bevorderen. Maar sommige regels staan circulariteit juist in de weg, zoals de regel voor zichtbare CE-markeringen op apparatuur.
In Europa is het voor veel geïmporteerde goederen verplicht om een CE-markering op geïmporteerde apparaten te hebben, als bewijs dat het voldoet aan Europese regels rond veiligheid, milieu en gezondheid. Omdat de Europese economische ruimte zo groot is, voldoen apparaten als iPhones daar wel aan. Sterker: zelfs al hebben ze geen fysiek CE-stikker opgeplakt. Er is wel een digitale versie, want het is niet zo dat een exemplaar voor bijvoorbeeld de Australische markt opeens anders in elkaar zit.
Voldoen wel, maar geen sticker
Maar nu komt de pijn: gebruikte apparaten worden dikwijls wereldwijd gesourced, omdat je zo als handelaar altijd kunt reageren op een goede prijs. Alleen hebben niet al deze apparaten of bijbehorende onderdelen een CE-markering opgeplakt gekregen. Gevolg: ze mogen dus niet geïmporteerd worden, terwijl ze meestal wel al zijn getest en in feite aan de eisen voldoen.
Navraag bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) bevestigt deze kwestie: “De kwestie is bekend. Producten zonder fysieke CE-markering zijn niet bedoeld voor de Europese markt”, zo schrijft de dienst in een reactie “Ze mogen dus ook niet verkocht worden op de Nederlandse markt”
Een digitale CE-markering is volgens de RDI inderdaad niet geldig voor de Radioapparaten-richtlijn. De logica daarachter is onbekend, en de RDI is in deze slechts uitvoerder. “Daarnaast heeft de fabrikant ook verklaard dat deze producten niet voor de EU markt zijn bestemd.”
Originele onderdelen???
Een ander probleem dat juist tegen het idee van circulariteit strookt is dat de RDI refurbished apparaten het liefst ziet met originele vervangende onderdelen. “Vanuit de regelgeving bekeken ontstaan dan feitelijk nieuwe producten, want het apparaat was niet bestemd met die andere componenten te kunnen werken. De aanbieder ervan wordt dan in feite ‘fabrikant’, met alle administratieve en technische verantwoordelijkheden die daarbij horen. De RDI is daarom voorstander van een verplichting om alleen apparaten met originele onderdelen aan te bieden op de markt. Vanuit duurzaamheid zou het goed zijn als de EU komt met regelgeving, zodat originele onderdelen makkelijk beschikbaar zijn.”
De regels zijn zoals ze zijn. Wel mag de conclusie getrokken worden dat ze verouderd zijn. Tweedehands auto’s mogen even goed worden geïmporteerd naar Europa, ook al ze zijn voorzien van niet-originele onderdelen. Moeten bij de import van een gebruikte Toyota ook per se bijvoorbeeld de remschijven oorspronkelijk uit een Toyota-fabriek komen? Het zou goed zijn als voor de markt voor gebruikte elektronica ook dergelijkse coulance wordt getoond.