Hoewel recycling een onderdeel is van de circulaire economie, is het slechts een voorlaatste stap in de keten, zo schrijft Joost Walterbos van Hedgehog Company.
De circulaire economie is hot topic en staat steeds meer centraal in de duurzame transitie. Het huidige economische model is lineair. Grondstoffen worden uit de bodem gehaald, hiervan worden producten gemaakt en verkocht, en aan het einde van een vaak veel te korte levensduur belandt het op de afvalberg.
De circulaire economie zorgt ervoor dat nieuwe grondstoffen uit de bodem niet meer nodig zijn. Of in ieder geval in veel mindere mate. Veel mensen denken hier direct – en enkel – aan recycling. Wat velen echter niet weten, is dat recycling binnen de circulaire economie de een-na-laatste optie zou moeten zijn.
De circulariteitsladder
De circulariteitsladder is een cruciaal aspect van de circulaire economie die te vaak onderbelicht blijft. De essentie is om zoveel mogelijk waarde te behouden door:
1. Grondstoffen te besparen
2. Energie te besparen
Waardebehoud begint bij voorkomen: voorkomen is immers beter dan genezen. Voor deze stappen R1 en R2 zijn voornamelijk merken aan zet. Heroverweeg product design zodat minder producten nodig zijn, producten langer meegaan, of waardoor materiaalgebruik verminderd kan worden.
De volgende stap op de ladder betreft R3: direct hergebruik van hele producten. In de trede R4 wordt hergebruik van producten of productonderdelen gerealiseerd middels reparatie, refurbishment, remanufacturing of repurposing. Hier is, naast duurzaamheidswaarde, ook financiële waarde te behalen. Er bestaat al een bloeiende tweedehandsmarkt voor consumentenelektronica die met de juiste prikkels nog veel groter kan worden. Ook voor deze twee tredes dient al in de designfase nagedacht te worden.
R5: Recycling
Voor recycling is er sprake van waardeverlies omdat men energie steekt in het omtoveren van gemixte stromen tot schone grondstoffen. Hier kunnen we de wet van entropie aanhalen; er moet zoveel energie gestoken worden om uit chaos weer orde te scheppen. Ondanks dat de dichtheid van goud, zilver, koper, of de gemiddelde ‘rare earth metal’ vele tientallen malen hoger ligt in e-waste dan in erts, is het nog altijd lastig om al deze materialen terug te winnen; zowel technologisch als financieel.
Tot slot staat R6, energieterugwinning, op de lijst, die eigenlijk per direct geschrapt moet worden: dit creëert bestaansrecht voor afvalverbrandingsovens en biomassacentrales. Beiden niet bepaald duurzaam te noemen.
Wetgeving
De circulaire economie wordt ook door de EU gestimuleerd. We zitten echter met een ‘wicked problem’, waardoor wetgevingen niet altijd het gewenste effect volgens de hiërarchie van de circulariteitsladder. Hier twee voorbeelden:
In 1989 werd de Basel Conventie ondertekend, met een verbod op het exporteren van e-waste naar het buitenland. Uiteraard was dit een goed initiatief, echter heeft het wel wat barrières aan de circulariteitladder voor IT-producten gelegd. Zo staan kleine ondernemers in Afrikaanse landen zoals Ghana en Nigeria te springen om de iPhones 7 of 8 die niet meer goed genoeg zijn voor ons Europeanen. Op straat bestaat een levendige informele economie die oude telefoons repareert en remanufactured. Omdat deze export verboden is, hoor je signalen zoals het exporteren van volledig gestripte auto’s volgegooid met kapotte, maar gewilde, IT-apparaten naar deze markten. Ondanks dat een deel van deze export niet goed verwerkt zal worden, gaat hier dus ook veel R4-waarde verloren. Een betere regeling zou dus gewenst zijn waar zowel de informele economie, en dus de circualire economie kan bloeien, terwijl het onbruikbare goed gerecycled zou worden.
Een andere contradictie met de ladder zit verwerkt in de WEEE directive. Hierin is de bedoeling om via ‘extended producer responsibility’, of EPR, producenten met de kosten van afvalverwerking op te zadelen. Het idee is dat hierdoor in de designfase wordt nagedacht over de afvalfase, zodat er op een goedkopere manier, meer waarde terug te halen valt. Het probleem is echter dat al het afval in een grote stroom terecht komt waardoor een schoolvoorbeeld van ‘prisoners dilemma’ is ontstaan. Zodra iemand investeert in een product wat makkelijker te verwerken is, profiteren alle merken en producenten hiervan. Met alle gevolgen van dien (lees: niet echt veel gevolgen).
Blik in de toekomst
Gelukkig voor de Greta’s van deze wereld zijn de komende initiatieven vanuit de EU wat meer hoopvol. ‘Right to repair’ moet R4 van elektronica producten verbeteren. Daarnaast zullen middels de Ecodesign for Sustainable Product Regulation, met name bekend van de Digital Product Passports, en met de Green Claim Initiative wat meer concrete duurzame en circulaire verplichtingen op product niveau geïntroduceerd gaan worden. En in al deze drie reguleringen staat consumentenelektronica bovenaan het lijstje.
Joost Walterbos is co-founder van duurzaamheidsspecialist Hedgehog Company en heeft in het kader van zijn MSc-thesis een jaar lang onderzoek gedaan naar de status van de circulaire economie in de IT-sector. Hedgehog is gespecialiseerd in het ondersteunen van bedrijven bij het implementeren van duurzaamheid op basis van milieu-impact berekeningen zoals levenscyclusanalyses en CO2-voetafdrukken.