Op het gebied van de circulaire economie zijn het afgelopen jaar grote stappen gezet. De Europese Unie en de Nederlandse overheid komen met steeds meer wortels, maar ook met knuppels, om het bedrijfsleven te bewegen tot het verlengen van de levensduur van hun ICT-hardware en andere bedrijfsmiddelen.
Het idee om ICT-hardware te hergebruiken was decennialang eigenlijk niet aan de orde. Technologie verouderde zo snel, dat een nieuw leven geen optie was. Dat terwijl reparatie buiten de garantie om nooit echt aantrekkelijk werd. Consumenten kochten liever een nieuw, moderner apparaat, terwijl bedrijven zich keurig hielden aan de afschrijftermijnen.
De branche was al wel in beweging gekomen als het gaat om energiebesparing en efficiëntie. Daar waar het daadwerkelijk invloed heeft op de kosten van eindklanten, hebben fabrikanten en dienstverleners goeddeels uit zichzelf maatregelen genomen om lager uit te vallen dan de concurrentie. Denk aan datacenters, waar een lage PUE-waarde een USP is geworden. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen heeft eveneens een vlucht genomen, in eerste instantie vooral omdat het goed is voor de PR. Maar als het gaat om echte circulariteit, blijkt dat vooral de overheid stokken en wortels moet bieden.
Het begin: de AEEA-richtlijn
In EU-verband is daar in 2012 al een voorzichtige start mee gemaakt met de hernieuwde richtlijn Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA). Die richtlijn is niet alleen opgesteld om het verwerken van elektronisch afval beter te reguleren, maar ook om het ontstaan van elektronisch afval terug te brengen. Naast ICT-apparatuur en smartphones valt ook witgoed hieronder. Elektronisch afval moet gescheiden worden verzameld, er worden doelen gesteld als het gaat om het hergebruik van elektronisch afval, en illegale export wordt aan banden gelegd. De harmonisatie van alle registers moet de papieren rompslomp terugbrengen. 70 tot 85 procent van de afgedankte apparatuur moet worden ingezameld.
Dat heeft al resultaat opgeleverd. Tussen 2010 en 2018 is het aandeel van elektronisch afval dat volgens de regels in Nederland is gerecycled gestegen van een derde van het totaal naar de helft. Een kwart was in 2018 niet-gecertificeerd gerecycled. In de praktijk betekent dat dat het is gemengd met bijvoorbeeld oud-metaal. En het laatste kwart wordt weggegooid, geëxporteerd, of gewoon niet gedocumenteerd, zo blijkt uit onderzoek van UNU/UNITAR uit 2020.
Toch is niet alles koek en ei. Omdat de AEEA vooral is gericht op recycling, is er geen motivatie om de levensduur van apparatuur te verlengen. Dat is vooral merkbaar in de markt voor ICT-apparaten, en smartphones in het bijzonder. Gemiddeld gaat een smartphone drie jaar mee. Dat kwam altijd overeen met de levensduur van de accu, maar dat is nou juist een onderdeel dat relatief eenvoudig is te vervangen. Tegenwoordig worden smartphones vooral afgeschreven door de afnemende prestaties en verouderende specificaties.
Circulair actieplan en Right to Repair
Daarnaast is de schatting dat nog steeds minder dan 40 procent van het elektronisch afval in Europa wordt gerecycled, terwijl de elektronische afvalberg ieder jaar groeit met 2 procent. Daarom heeft de Europese Commissie in 2020 het zogenaamde Actieplan voor de Circulaire Economie toegevoegd aan de Europese Green Deal. Het doel is dat duurzaam geproduceerde producten de norm worden, dat de levensduur van elektronische producten wordt opgerekt en dat de afvalberg zelf verder wordt teruggedrongen.
Zulke maatregelen worden nu snel na elkaar voorgesteld. Denk aan de recente verplichting voor laders om gebruik te maken van USB-C. Zo kunnen gebruikers al hun apparaten opladen met dezelfde lader, van smartphone tot laptop. Dat moet een einde maken aan de ‘harde’ koppelverkoop van apparaat met lader. Het Europees parlement moet nog instemmen met het voorstel. Maar dat lijkt een formaliteit omdat in 2020 al is ingestemd met een resolutie. Producenten krijgen vervolgens 24 maanden om zich aan te passen aan de nieuwe regels.
Een ander kernonderdeel van het actieplan is de invoering van het Right to Repair, oftewel het principe dat gebruikers kosteloos toegang hebben tot technische informatie die nodig is voor reparatie. En ook dat reserveonderdelen gedurende een verplichte minimumperiode worden geleverd, waarbij vaak het doel van 10 jaar wordt genoemd. Aan de levertijden van deze onderdelen komt een maximum te hangen, om te voorkomen dat producenten reparaties via de achterdeur saboteren. Het wordt verboden producten specifiek te ontwerpen om de levensduur te verkorten.
Niet iedereen is hier natuurlijk blij mee. Vooral Apple verzet zich met hand en tand tegen de USB-C-verplichting en Right to Repair. Tegen het eerste voert het bedrijf aan dat het zou leiden tot het massaal weggooien van oude Lightning-laders, en dat het de innovatie juist zou remmen. Tegen Right to Repair voerde Apple lang aan dat alleen zij de servicekwaliteit kunnen garanderen bij reparaties, en dat consumenten door Right to Repair worden afgescheept met slordig werk wat de levensduur van apparaten alleen maar verkort. Ondertussen heeft Apple het verzet op dit punt gestaakt, ook omdat in de meeste staten van de VS een Right to Repair-wet van kracht is.
MIA en VAMIL
Met alleen verplichtingen kom je er niet. De praktijk leert dat naast verplichtingen ook financiële lokkertjes een belangrijk instrument zijn om organisaties een bepaalde kant op te duwen. Zeker als het gaat om duurzaamheid en circulariteit. In mei van het afgelopen jaar luidde ABN Amro de noodklok dat ondanks de mogelijke besparingen slechts één op de drie ICT-beslissers duurzaamheid meeneemt als criterium bij de inkoop van producten en diensten. Bijna een derde noemt als belangrijkste reden dat ze andere prioriteiten hebben. Zo voeren de snelheid, veiligheid en continuïteit van IT traditioneel de boventoon bij deze beslissingen. De duurzame inkoop van IT wordt voor 32 procent van de ICT-beslissers beperkt door de hoge kosten en voor ruim een kwart door een gebrek aan kennis.
Maar ook daarvoor staat het een en ander op stapel. In Nederland worden duurzame investeringen in 2022 extra gestimuleerd, via een uitbreiding van de Milieu-Investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige Afschrijving Milieu-investeringen (VAMIL).
Het totale budget voor MIA en VAMIL komt uit op 169 miljoen euro, waarbij de MIA met 30 miljoen omhoog is gegaan. De aftrekpercentages voor de MIA gaan naar respectievelijk 27, 36 en 45 procent, en de maximale investering die kan worden afgetrokken verdubbelt naar 50 miljoen euro.
Circulaire IT als hoofdthema
Duurzaamheid en circulariteit zijn dus in een ware stroomversnelling gekomen, en de ICT-branche is druk bezig om het allemaal te verwerken. Bovendien raakt het allerlei andere thema’s. Denk aan de effectieve vernietiging van data op opslagmedia wanneer een server of desktop wordt hergebruikt. Of hoe een smartphone volledig te refurbishen, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, zodat ook overheden dit meenemen in hun aankoopbeleid.
Om die redenen begint ITchannelPro dit jaar met een platform geheel gericht op circulaire IT, met publicaties, vier netwerkmomenten, rondetafels, een congres, een wekelijkse nieuwsbrief op woensdag en een aparte website: circulaire-it.nl. Met deze community stellen we het ecosysteem in staat om met elkaar de circulaire doelen te behalen. Door beslissers en partners te informeren over wat er allemaal gaande is: op technische gebied, maar ook juridisch en fiscaal, en met een volledig bedrijfsoverzicht met gratis deelname. Naast de gebruikelijke argumenten dat het beter is voor het milieu, is het namelijk ook iets waar business uit gehaald wordt.
Dit artikel verscheen eerder in ITChannelPro